Een rouwproces bestaat uit verschillende fasen. Fasen kunnen door elkaar lopen. Het is niet zo dat iedereen alle fasen doormaakt, het is een persoonlijk proces.
Deze fase, waarin het verlies nog niet helemaal doordringt, geeft je de gelegenheid de waarheid geleidelijk onder ogen te zien. Het is een vorm van zelfbescherming, je laat niet meer verdriet toe dan je aan kan.
‘Waarom overkomt mij dit?’ In deze fase protesteer je tegen het intense verdriet en de oorzaken daarvan. Je richt je woede, machteloosheid en onbegrip soms op de mensen om je heen of op artsen, therapeuten, God of de kerk.
Ingegeven door verschillende emoties kan dit vele vormen aannemen. Bijvoorbeeld bij een echtscheiding naar de rechter stappen of spanning in de familiesfeer.
Wanneer nabestaanden gaandeweg tot de ontdekking komen dat ontkennen, boos worden en/of het gevecht aangaan niet helpen om het verlies te verwerken, volgt vaak de depressieve fase. Deze wordt grotendeels veroorzaakt door de machteloosheid die je als rouwende voelt: er is niets, maar dan ook niets, wat je aan het gebeurde kunt veranderen.
Dit gaat met vallen en opstaan. Er komt weer wat meer ruimte, er kunnen voorzichtig weer wat plannen voor de toekomst worden gemaakt.